Even bellen met…, Derck de Vilder. De Oranjespeler van Heren 1.
20 februari 2018 |Een debuut in Oranje is natuurlijk heel bijzonder, de droom van iedereen die begint met hockey. Als je slechts 19 jaar bent is het écht héél speciaal. Dan behoor je tot de absoluut grootste hockeytalenten in Nederland. Het overkwam onze eigen Derck de Vilder. Hij mocht aantreden in 2 wedstrijden tegen Australië tijdens de stage van de heren ‘Down-Under’. Een avontuur waar je als jongen alleen van kunt dromen.. Tijd om Derck te bellen en vragen hoe het was tijdens deze 3 weken durende stage.
Hoi Derck, wat ontzettend gaaf zeg, mee mogen naar Australië én 2 wedstrijden mogen spelen. Dit overtreft vast je stoutste hockeydromen. Was je verrast dat je bij de selectie van 24 man zat?
‘Best wel, ik mocht na de zomer meedoen met de de-centrale trainingen van Oranje. Dat waren trainingen met jongens uit de regio Amsterdam. Daarna ging ik weer gewoon meetrainen met Jong Oranje. Voor de kerstvakantie kreeg ik echter een belletje van Max Caldas: "vind je het leuk om mee te gaan naar Australië?’.. daar zeg je geen nee tegen natuurlijk, maar ik was best wel verrast.’
Het lijkt me een waanzinnig mooie reis.. Hoe gaat dat eigenlijk bij Oranje.
‘Woensdags veel te vroeg verzamelen op Schiphol. Het was voor mij mijn eerste echt verre reis. Ik was nog niet echt ver buiten Europa geweest. Het was dus allemaal nieuw en een mooie ervaring. Het was wel een ontzettend lange vlucht, via Dubai naar Perth. Toen we daar aankwamen stonden er 3 busjes klaar, die ons naar het verblijf brachten. Ditmaal geen hotel, maar een soort kleine appartementen, 2 slaapkamers met daar tussen een woonkamer en keukentje. We sliepen met zijn vieren in zo’n appartementje. De eerste periode was Billy Bakker mijn kamergenoot en deelden we het appartement met Thierry Brinkman en Tristan Algera. We moesten bijvoorbeeld ook zelf koken. Het tweede deel sliep ik met Seve van Ass op de kamer en deelden we het appartement met Robbert Kemperman en Lars Balk. De eerste avond was even eten en snel slapen, we hadden een ontzettende jetlag. Om half vijf ’s ochtends waren we al wakker. Billy, Kemperman, Verga en ik zijn toen met zijn vieren naar het strand gelopen voor een duik in zee. Ook een waanzinnig mooi moment was een tripje naar Carnac island. Op het eiland een beetje chillen tussen allemaal zeehonden. Op een gegeven moment zwom ik er met een wilde dolfijn. Iets waar ik alleen maar van kon dromen, zo gaaf.
Hoe is dat trainen en spelen met internationals in Oranje?
‘Als jongen droom je hier natuurlijk van. Het gaat echt heel hard en snel, je moet superscherp zijn om erbij te blijven. Ik geniet gewoon om te zien hoe goed ze zijn. Hoe hard ze trainen. Als je elke dag mee traint zie je pas echt hoe goed het is. Vroeger keek ik natuurlijk op tegen Teun de Nooijer. Nu zijn Billy Bakker en Seve van Ass fenomenaal met hun dribbel, Mirco Pruyser is geweldig met afronden. Het verschil met Heren 1 is niet zozeer de oefeningen tijdens de training, maar het niveau en tempo die de spelers aan de training geven.’
Blijf je voorlopig bij Oranje?
‘Ja, we trainen door met 24 man. Het is natuurlijk altijd een open selectie. 4 á 5 weken voor de Champions Trophy wordt de 18 man sterke selectie voor het toernooi bekend gemaakt.’
Je bent heel vroeg met hockey begonnen op Pinoké..
‘Ja, zelfs te vroeg.. Mijn oudere broer Morris begon bij de F-jes en ik speelde een beetje langs de lijn. Toen vroeg Liesbeth Zegers of ik niet mee wilde doen.. dat wilde ik wel natuurlijk, zo is het begonnen. Verder heb ik tot mijn 14e getennist en ook een paar jaar aan judo gedaan.’
Wat was van je jaren in de jeugd van Pinoké het mooiste?
Mijn 2e jaar in de jongens B1. Ik was nog eerste jaars, maar speelde het jaar ervoor ook al in de B1. We zijn dat jaar kampioen op zowel het veld met 5-1 als in de zaal met 8-3 geworden, zonder verlies in het hele seizoen. Nul keer verloren, we waren echt heer-en-meester dat seizoen.’
Wanneer kreeg je door dat je wellicht talent had om zelfs Oranje te halen?
‘Dat begon in Nederlands A, toen ik daar bij de betere hoorde. Jong Oranje kwam dichterbij en kreeg ik het gevoel dat het Nederlands Elftal haalbaar werd.
Hoe komen jullie in het gezin aan zoveel hockeytalent, Morris, Simcha en jij.., zit het in een van de familie’s?
‘International Björn Kellerman is inderdaad een neef van mij, maar bij Heracles speelt een de Vilder neef, Vincent Vermeij, een goede voetballer. Mijn ouders hebben nooit gehockeyd vroeger. Het balgevoel komt denk ik van beide families.
Wat zijn je plannen voor de toekomst?
‘Daar heb ik eigenlijk nog niet zo over nagedacht. Ik ben blij dat ik nu bij de selectie zit. Ik kijk nog niet naar toernooien, er kan nog zoveel gebeuren. Gewoon genieten van de trainingen. Verder natuurlijk lekker bij Pinoké Heren 1 blijven spelen. Dat is zo’n mooi en jong team. Heel veel talent, over een paar jaar draaien we mee in de top van de Hoofdklasse.
Wat doe je naast het hockey?
‘6 VWO op het Fons Vitae. Dat is best wel lastig te combineren, maar school werkt ontzettend goed mee. Tijdens de trip hadden we een SE week, die ben ik nu aan het inhalen. Helaas zijn er daardoor voor mij geen herkansingen mogelijk, maar het gaat goed”
Tot slot:
Wat voor een tip heb je voor de jeugdspelers van Pinoké, zodat ook zij wellicht ook in Oranje spelen?
‘Heel veel op Pinoké zijn! Ik was er bijna iedere dag. Pielen met een bal en je stick. Bijna al die goede hockeyers hebben precies hetzelfde gedaan. En er vooral ook plezier in houden natuurlijk’
Hoi Derck, wat ontzettend gaaf zeg, mee mogen naar Australië én 2 wedstrijden mogen spelen. Dit overtreft vast je stoutste hockeydromen. Was je verrast dat je bij de selectie van 24 man zat?
‘Best wel, ik mocht na de zomer meedoen met de de-centrale trainingen van Oranje. Dat waren trainingen met jongens uit de regio Amsterdam. Daarna ging ik weer gewoon meetrainen met Jong Oranje. Voor de kerstvakantie kreeg ik echter een belletje van Max Caldas: "vind je het leuk om mee te gaan naar Australië?’.. daar zeg je geen nee tegen natuurlijk, maar ik was best wel verrast.’
Het lijkt me een waanzinnig mooie reis.. Hoe gaat dat eigenlijk bij Oranje.
‘Woensdags veel te vroeg verzamelen op Schiphol. Het was voor mij mijn eerste echt verre reis. Ik was nog niet echt ver buiten Europa geweest. Het was dus allemaal nieuw en een mooie ervaring. Het was wel een ontzettend lange vlucht, via Dubai naar Perth. Toen we daar aankwamen stonden er 3 busjes klaar, die ons naar het verblijf brachten. Ditmaal geen hotel, maar een soort kleine appartementen, 2 slaapkamers met daar tussen een woonkamer en keukentje. We sliepen met zijn vieren in zo’n appartementje. De eerste periode was Billy Bakker mijn kamergenoot en deelden we het appartement met Thierry Brinkman en Tristan Algera. We moesten bijvoorbeeld ook zelf koken. Het tweede deel sliep ik met Seve van Ass op de kamer en deelden we het appartement met Robbert Kemperman en Lars Balk. De eerste avond was even eten en snel slapen, we hadden een ontzettende jetlag. Om half vijf ’s ochtends waren we al wakker. Billy, Kemperman, Verga en ik zijn toen met zijn vieren naar het strand gelopen voor een duik in zee. Ook een waanzinnig mooi moment was een tripje naar Carnac island. Op het eiland een beetje chillen tussen allemaal zeehonden. Op een gegeven moment zwom ik er met een wilde dolfijn. Iets waar ik alleen maar van kon dromen, zo gaaf.
Hoe is dat trainen en spelen met internationals in Oranje?
‘Als jongen droom je hier natuurlijk van. Het gaat echt heel hard en snel, je moet superscherp zijn om erbij te blijven. Ik geniet gewoon om te zien hoe goed ze zijn. Hoe hard ze trainen. Als je elke dag mee traint zie je pas echt hoe goed het is. Vroeger keek ik natuurlijk op tegen Teun de Nooijer. Nu zijn Billy Bakker en Seve van Ass fenomenaal met hun dribbel, Mirco Pruyser is geweldig met afronden. Het verschil met Heren 1 is niet zozeer de oefeningen tijdens de training, maar het niveau en tempo die de spelers aan de training geven.’
Blijf je voorlopig bij Oranje?
‘Ja, we trainen door met 24 man. Het is natuurlijk altijd een open selectie. 4 á 5 weken voor de Champions Trophy wordt de 18 man sterke selectie voor het toernooi bekend gemaakt.’
Je bent heel vroeg met hockey begonnen op Pinoké..
‘Ja, zelfs te vroeg.. Mijn oudere broer Morris begon bij de F-jes en ik speelde een beetje langs de lijn. Toen vroeg Liesbeth Zegers of ik niet mee wilde doen.. dat wilde ik wel natuurlijk, zo is het begonnen. Verder heb ik tot mijn 14e getennist en ook een paar jaar aan judo gedaan.’
Wat was van je jaren in de jeugd van Pinoké het mooiste?
Mijn 2e jaar in de jongens B1. Ik was nog eerste jaars, maar speelde het jaar ervoor ook al in de B1. We zijn dat jaar kampioen op zowel het veld met 5-1 als in de zaal met 8-3 geworden, zonder verlies in het hele seizoen. Nul keer verloren, we waren echt heer-en-meester dat seizoen.’
Wanneer kreeg je door dat je wellicht talent had om zelfs Oranje te halen?
‘Dat begon in Nederlands A, toen ik daar bij de betere hoorde. Jong Oranje kwam dichterbij en kreeg ik het gevoel dat het Nederlands Elftal haalbaar werd.
Hoe komen jullie in het gezin aan zoveel hockeytalent, Morris, Simcha en jij.., zit het in een van de familie’s?
‘International Björn Kellerman is inderdaad een neef van mij, maar bij Heracles speelt een de Vilder neef, Vincent Vermeij, een goede voetballer. Mijn ouders hebben nooit gehockeyd vroeger. Het balgevoel komt denk ik van beide families.
Wat zijn je plannen voor de toekomst?
‘Daar heb ik eigenlijk nog niet zo over nagedacht. Ik ben blij dat ik nu bij de selectie zit. Ik kijk nog niet naar toernooien, er kan nog zoveel gebeuren. Gewoon genieten van de trainingen. Verder natuurlijk lekker bij Pinoké Heren 1 blijven spelen. Dat is zo’n mooi en jong team. Heel veel talent, over een paar jaar draaien we mee in de top van de Hoofdklasse.
Wat doe je naast het hockey?
‘6 VWO op het Fons Vitae. Dat is best wel lastig te combineren, maar school werkt ontzettend goed mee. Tijdens de trip hadden we een SE week, die ben ik nu aan het inhalen. Helaas zijn er daardoor voor mij geen herkansingen mogelijk, maar het gaat goed”
Tot slot:
Wat voor een tip heb je voor de jeugdspelers van Pinoké, zodat ook zij wellicht ook in Oranje spelen?
‘Heel veel op Pinoké zijn! Ik was er bijna iedere dag. Pielen met een bal en je stick. Bijna al die goede hockeyers hebben precies hetzelfde gedaan. En er vooral ook plezier in houden natuurlijk’